vrijdag 22 mei 2015

Oude grafstenen in Rutten


In en rond de kerk van Rutten bevonden zich een honderd jaar geleden nog zestien oude grafstenen (van voor 1800) waarvan er nu nog tien resten. Op het kerkhof staan nog vijf oude grafmonumenten waarvan het grote monument aan de kerkhofmuur het meest bekende is. Dat stond eerder aan de kapel van het kasteel van Hamal en werd later naar het kerkhof van Rutten overgeplaatst. Het is de grafsteen van baron Ferdinand Koenraad de Haxhe, heer van Hamal, Paifve, Nerem etc. Hij overleed op 26 augustus 1793 te Hamal op 78-jarige leeftijd.
Maar ook in de ingang van de kerk bevinden zich nog vijf grafplaten. Op ééntje is een kelk te herkennen, hetgeen duidt op het graf van een geestelijke. Een ander is het graf van Willem Veugen (circa 1762), maar drie graven zijn zo sterk afgesleten dat we het opschrift al vele tientallen jaren niet meer kunnen lezen.

Door een archiefonderzoekje hebben we er nu toch twee weten te traceren. In de achttiende eeuw was er blijkbaar een discussie omtrent grafrechten in de kerk. De kwestie werd officieel geregeld en vastgelegd door notaris Lambert Wilmots uit Tongeren die ook een beschrijving gaf.
Van één graf bleef de tekening bewaard. Namelijk van de steen van Maria Groetloons die stierf op 26 oktober 1622 en van haar vader Arnold Groetloons die stierf op 21 oktober 1622. Beiden stierven aan een besmettelijke ziekte. Van de steen rest ons vandaag de dag nog het heraldisch gedeelte waar nog duidelijk het wapenschild van de ridders van Hamal te herkennen. Veel families uit Rutten namen doorheen de tijd hun wapenschild of varianten ervan aan.
De familie Groetloons verliet einde zeventiende eeuw het dorp.

Van een ander graf bleef enkel de beschrijving over. Het betreft het graf waar nu enkel nog de contouren van een mannelijk en vrouwelijk wapenschild op te herkennen zijn. Dit is het graf van Frank Francken (+ 9 maart 1630), secretaris van de heerlijkheid Rutten, en zijn vrouw Maria Stevens (+ 9 augustus 1633). Het echtpaar was gehuwd in Rutten op 16 mei 1602. Hun dochter Catharina overleed eveneens in 1633 aan de gevolgen van de pest. Van de ouders van Maria, Willem Stevens (dorpsmeester van Rutten) en Maria Portugaels is in de archieven van de schepenbank van Rutten de goederendeling bewaard gebleven (Gichten 1664-1678, folio 94).
Afstammelingen van de familie Francken/Vrancken bleven nog decennia lang in Rutten wonen, een andere tak vestigde zich in Tongeren.

Op het kerkhof is ook het epitaaf te zien van een vader en zoon Boes die ook overleden in oktober 1622 aan de pest. De uitbraak van de pest begon in het begin van dat jaar en zou meer dan tien jaar duren. Vele mensen in Rutten, en ook in de omgeving, stierven aan deze besmettelijke ziekte.

Door een gebrek aan handarbeiders en een mislukte oogst brak in 1625-1626 ook nog eens een hongersnood uit, hetgeen de ziekte alleen maar stimuleerde.




woensdag 20 mei 2015

De wapenschilden Steghen en Peumans

Per toeval ontdekten we tussen beschrijvingen van wapenschilden een heel mooi handgetekend documentje.
Het documentje toont de gekleurde wapenschilden van Peter Steghen en zijn vrouw Maria Peumans, gedateerd 1690.
Peter, zoon van Peter en Maria van den Bosch, was sinds 1678 schepen van Tongeren. Hij was eveneens president-schepen van Millen, laat in de cijnshoven van Repen te Mal en Cauwenberg te Millen, lid van het Sint-Barbaragenootschap te Tongeren en eveneens lid van de rethoricakamer.
Hij huwde Maria Peumans, dochter van Lambert Peumans - die eveneens schepen was te Tongeren - en Maria Moens. Hun zoon Peter Ernest Steghen huwde Maria Margaretha van der Meer.
Peter was op het einde van de zeventiende eeuw één van de gekende notabelen in de stad door alle functies die hij bekleedde. Hij bewoonde het zogenaamde Puthuis in de Hemelingenstraat (nu nr. 22). Dat werd na zijn dood verhuurd door zijn zoon die zelf ging wonen op de Grote Markt (nu nr. 23).
Het wapenschild Peumans is vandaag de dag nog te zien boven Huize Puk in de Maastrichterstraat (gedateerd 1641) en in een huis in de Bredestraat in het begijnhof (gedateerd 1745).
In heraldische taal is de omschrijving van de wapenschilden als volgt. Steghen : gevierendeeld met in 1 en 4 in keel een lelie van goud en in 2 en 3 in zilver een onderbroken keper van keel, vergezeld in het schildhoofd van twee vissen in natuur en in de schildvoet een struik in natuur. En dat van Peumans ; gedeeld met in 1 in goud drie hoefijzers van sabel en in 2 in zilver drie spitsruiten van keel.


donderdag 7 mei 2015

Wie bouwde het Munthuis?

Weten wie een pand gebouwd heeft, is op zich niet zo speciaal. Maar wel als we spreken anno 1475 en wanneer het over het Munthuis gaat.
Tot nu wisten we niet wie de bewoners van het Munthuis waren, toch wel één van de meest bijzondere panden van Tongeren, laat staan wie het gebouwd heeft.
Naar aanleiding van een huizenonderzoek vonden we tientallen vermeldingen van het Munthuis in de Muntstraat. Vooral einde vijftiende en zestiende eeuw duikt het pand vaak op. Eigenaar was toen de familie Vaes, een welvarende beenhouwersfamilie die tal van officiële ambten bekleedde in Tongeren.
Bijgevolg een mogelijke kandidaat als bouwheer voor ons Munthuis. We spreken trouwens telkens over 1475 als bouwjaar. Historici Charles Thys en Jan Paquay zagen dat jaartal blijkbaar nog in de gevel staan, momenteel is het niet meer zichtbaar. Op basis van het bouwkundig onderzoek blijkt deze datum ook wel correct te zijn, tenminste voor de bouw van het diephuis met traptoren.
Maar terug naar onze bouwheer. Met de familie Vaes dachten we eindelijk bewoners te hebben gevonden. Eén grote fout werd echter gemaakt. Het pand dat we vandaag de dag het Munthuis noemen had eeuwen terug geen naam. Meer nog, het historische Munthuis waar we zovele meldingen van vonden lag op de hoek van de Bulkerstraat met de Muntstraat. Dat pand, eigendom van de familie Vaes, brandde af in 1677. Het werd later heropgebouwd als brouwerij De Kat, eigendom van de familie Schaetzen en nadien tot aan de Eerste Wereldoorlog in gebruik als brouwerij door de familie Vanderyst.
Verwarring alom want wie woonde dan in ons huidige Munthuis?
Gelukkig vonden we de verwijzing naar een cijnsplicht (belasting) op het pand, één aan de prins-bisschop van Luik en een andere aan het zogenaamde cijnshof van Pietersheim te Tongeren. Twee instellingen die gelukkig heel wat archief hebben achtergelaten.
Na heel wat archiefonderzoek konden we zo de bewonerslijst van het Munthuis reconstrueren van de broeders Maristen die er in de twintigste eeuw hun school hadden tot de bouwheer in 1475.
Zo ontdekten we dat het pand in de negentiende eeuw een leerlooierij was, voordien in de achttiende eeuw eigendom was van de familie de Saren, daarvoor van de families Voets en in de zestiende eeuw verworven was door de familie Pex.
Uiteindelijk raakten we bij de oudste eigenaar, op het einde van de vijftiende eeuw, namelijk Gilis Noelmans. Behalve schepen in de Tongerse schepenbank (1475-1478) was hij ook laat in het cijnshof van Arnold van Rixingen en laat in het cijnshof van het OLV-kapittel. Hij was poorter van Tongeren en ingeschreven in het kremersambacht. Zijn vader, Noelman Noelmans, bewoonde een pand in de Jekerstraat. Eén van zijn voorouders, Jan Noelmans, werd in 1386 vermeld als momber (wereldlijk vertegenwoordiger) van het begijnhof.
Door hetzelfde archiefonderzoek konden we bovendien ook besluiten dat het hele gebied, tot aan 1475, waarschijnlijk de hele middeleeuwen onbebouwd was. Enkele naastgelegen panden (richting de Jekerstraat) en een gebied in de Jekerstraat behoorden trouwens tot dezelfde site. Aanwijzingen zijn er eveneens dat de zogenaamde tiendschuur van Burtscheid en het Munthuis ooit één groot gebied hebben gevormd, eigendom van de ridders van Heers (14e eeuw).
Voor het volledige verhaal kan je terecht in de juni-editie van het Tongerse historisch tijdschrift “Tongerse Annalen”. www.oudheidkundiggenootschaptongeren.be
Niets zo boeiend als wanneer we gezichten kunnen plakken aan stenen. Zo komt een historisch pand tot leven en krijgt het een eigen identiteit. Hetzelfde kunnen we zeggen over huisnamen en bijnamen van bewoners, heel boeiend allemaal. Heel uniek en speciaal in Tongeren, maar jammer genoeg voor een groot stuk in de vergetelheid geraakt.